Woordenlijst
Russisch – Werkwoorden oefenen

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.

bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

verbranden
Je moet geen geld verbranden.

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.

mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.

horen
Ik kan je niet horen!

een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
