Woordenlijst
Slovaaks – Werkwoorden oefenen

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.

omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.

afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

stappen op
Ik kan met deze voet niet op de grond stappen.

weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

verhuizen
De buurman verhuist.

volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.

spellen
De kinderen leren spellen.

eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
