Woordenlijst
Slovaaks – Werkwoorden oefenen

op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.

beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.

gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.

instellen
Je moet de klok instellen.

benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

bewaren
Ik bewaar mijn geld in mijn nachtkastje.

oefenen
De vrouw beoefent yoga.

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.
