Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

overdoen
De student heeft een jaar overgedaan.

haten
De twee jongens haten elkaar.

overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.

studeren
De meisjes studeren graag samen.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.

hangen
Ze hangen beide aan een tak.

bespreken
De collega’s bespreken het probleem.

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
