Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

hangen
IJsspegels hangen van het dak.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.

antwoorden
Zij antwoordt altijd eerst.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
