Woordenlijst
Sloveens – Werkwoorden oefenen

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

gooien naar
Ze gooien de bal naar elkaar.

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.

herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.

ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.

stoppen
De agente stopt de auto.
