Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

leiden
Hij leidt graag een team.

sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?

slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.

leiden
Hij leidt het meisje bij de hand.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

inrichten
Mijn dochter wil haar appartement inrichten.

aannemen
De sollicitant werd aangenomen.

werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
