Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

brengen
De bezorger brengt het eten.

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

haten
De twee jongens haten elkaar.

aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.

verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.

bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
