Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.

voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.

aanraken
Hij raakte haar teder aan.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

vermijden
Hij moet noten vermijden.

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

huilen
Het kind huilt in het bad.

schilderen
Hij schildert de muur wit.
