Woordenlijst
Servisch – Werkwoorden oefenen

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

openen
Het kind opent zijn cadeau.

wachten
Ze wacht op de bus.

naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.

drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.

weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
