Woordenlijst
Zweeds – Werkwoorden oefenen

beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

publiceren
Reclame wordt vaak in kranten gepubliceerd.

vertrekken
De trein vertrekt.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.

mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
