Woordenlijst
Zweeds – Werkwoorden oefenen

draaien
Ze draait het vlees.

creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.

zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.

vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.

luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

luisteren
Hij luistert naar haar.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
