Woordenlijst
Tamil – Werkwoorden oefenen

zingen
De kinderen zingen een lied.

moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!

vormen
We vormen samen een goed team.

missen
Hij miste de kans op een doelpunt.

ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.

stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

plukken
Ze plukte een appel.

instellen
Je moet de klok instellen.

spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

gemakkelijk gaan
Surfen gaat hem gemakkelijk af.
