Woordenlijst
Telugu – Werkwoorden oefenen

oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.

bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

eisen
Hij eist compensatie.

bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.

openen
Het kind opent zijn cadeau.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

haten
De twee jongens haten elkaar.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

verlaten
De man vertrekt.

geven
Wat heeft haar vriend haar voor haar verjaardag gegeven?
