Woordenlijst
Thai – Werkwoorden oefenen

handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

eten
De kippen eten de granen.

bedekken
Het kind bedekt zijn oren.

voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.

voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!

overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

stoppen
De vrouw stopt een auto.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
