Woordenlijst
Tigrinya – Werkwoorden oefenen

slagen
De studenten zijn geslaagd voor het examen.

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.

leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.

afwassen
Ik hou niet van afwassen.

schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

slapen
De baby slaapt.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.

verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.

verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.

tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
