Woordenlijst
Tagalog – Werkwoorden oefenen

houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.

werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.

studeren
De meisjes studeren graag samen.

verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.

rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
