Woordenlijst
Tagalog – Werkwoorden oefenen

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.

trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!

worden
Ze zijn een goed team geworden.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.

openen
Het kind opent zijn cadeau.

loslaten
Je mag de grip niet loslaten!

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.

bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
