Woordenlijst
Turks – Werkwoorden oefenen

rondreizen
Ik heb veel rond de wereld gereisd.

verhuizen
De buurman verhuist.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.

schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.

zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.

vormen
We vormen samen een goed team.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

dragen
De ezel draagt een zware last.

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.

vrezen
We vrezen dat de persoon ernstig gewond is.
