Woordenlijst
Urdu – Werkwoorden oefenen

wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.

vormen
We vormen samen een goed team.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

sturen
Ik stuur je een brief.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

belasten
Kantoorwerk belast haar erg.

besparen
Je bespaart geld als je de kamertemperatuur verlaagt.

vernielen
De tornado vernielt veel huizen.

verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.

proeven
De chef-kok proeft de soep.

op handen zijn
Een ramp is op handen.
