Woordenlijst
Urdu – Werkwoorden oefenen

eisen
Hij eist compensatie.

gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.

doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.

schrijven naar
Hij schreef me vorige week.

tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.

verloven
Ze hebben stiekem verloofd!

nemen
Ze moet veel medicatie nemen.

sturen
Ik heb je een bericht gestuurd.

schilderen
Hij schildert de muur wit.

branden
Er brandt een vuur in de open haard.
