Woordenlijst
Chinees (vereenvoudigd) – Werkwoorden oefenen

aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

kijken
Ze kijkt door een gat.

verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.

wachten
We moeten nog een maand wachten.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

lukken
Deze keer is het niet gelukt.
