Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/97335541.webp
commenter
Il commente la politique tous les jours.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/112286562.webp
travailler
Elle travaille mieux qu’un homme.
werken
Ze werkt beter dan een man.
cms/verbs-webp/106608640.webp
utiliser
Même les petits enfants utilisent des tablettes.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/859238.webp
exercer
Elle exerce une profession inhabituelle.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/108350963.webp
enrichir
Les épices enrichissent notre nourriture.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/102823465.webp
montrer
Je peux montrer un visa dans mon passeport.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/122707548.webp
se tenir debout
Le montagnard se tient sur le pic.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/98561398.webp
mélanger
Le peintre mélange les couleurs.
mengen
De schilder mengt de kleuren.
cms/verbs-webp/107996282.webp
se référer
L’enseignant se réfère à l’exemple au tableau.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/100649547.webp
embaucher
Le candidat a été embauché.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/4706191.webp
pratiquer
La femme pratique le yoga.
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
cms/verbs-webp/120624757.webp
marcher
Il aime marcher dans la forêt.
wandelen
Hij wandelt graag in het bos.