Woordenlijst

Leer werkwoorden – Hongaars

cms/verbs-webp/41019722.webp
hazavezet
Bevásárlás után hazavezetnek.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/119895004.webp
ír
Ő egy levelet ír.
schrijven
Hij schrijft een brief.
cms/verbs-webp/104167534.webp
birtokol
Egy piros sportautót birtoklok.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/125402133.webp
megérint
Gyengéden megérinti őt.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/102327719.webp
alszik
A baba alszik.
slapen
De baby slaapt.
cms/verbs-webp/124458146.webp
rábíz
A tulajdonosok rámbízzák a kutyáikat sétáltatásra.
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
cms/verbs-webp/99207030.webp
megérkezik
A repülő időben megérkezett.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/859238.webp
űz
Egy szokatlan foglalkozást űz.
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
cms/verbs-webp/70055731.webp
elindul
A vonat elindul.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/127620690.webp
adózik
A cégek különböző módon adóznak.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
cms/verbs-webp/60625811.webp
elpusztít
A fájlokat teljesen elpusztítják.
vernietigen
De bestanden worden volledig vernietigd.
cms/verbs-webp/115373990.webp
megjelenik
Egy hatalmas hal hirtelen megjelent a vízben.
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.