Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

esporre
Qui viene esposta l’arte moderna.
tentoonstellen
Hier wordt moderne kunst tentoongesteld.

controllare
Lui controlla chi ci abita.
controleren
Hij controleert wie daar woont.

ricevere
Ha ricevuto un aumento dal suo capo.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.

immaginare
Lei immagina qualcosa di nuovo ogni giorno.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.

proteggere
Un casco dovrebbe proteggere dagli incidenti.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.

svendere
La merce viene svenduta.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.

evitare
Lui deve evitare le noci.
vermijden
Hij moet noten vermijden.

esprimersi
Lei vuole esprimersi con la sua amica.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.

sottolineare
Lui ha sottolineato la sua dichiarazione.
onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.

inviare
Ti sto inviando una lettera.
sturen
Ik stuur je een brief.

perdonare
Lei non potrà mai perdonarlo per quello!
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
