Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/120870752.webp
estrarre
Come farà a estrarre quel grosso pesce?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
cms/verbs-webp/90643537.webp
cantare
I bambini cantano una canzone.
zingen
De kinderen zingen een lied.
cms/verbs-webp/129945570.webp
rispondere
Lei ha risposto con una domanda.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
cms/verbs-webp/123648488.webp
passare
I medici passano dal paziente ogni giorno.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
cms/verbs-webp/67095816.webp
convivere
I due stanno pianificando di convivere presto.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.
cms/verbs-webp/118232218.webp
proteggere
I bambini devono essere protetti.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
cms/verbs-webp/118008920.webp
iniziare
La scuola sta appena iniziando per i bambini.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
cms/verbs-webp/59066378.webp
prestare attenzione a
Bisogna prestare attenzione ai segnali del traffico.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
cms/verbs-webp/120515454.webp
nutrire
I bambini stanno nutrendo il cavallo.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/32180347.webp
smontare
Nostro figlio smonta tutto!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/122079435.webp
aumentare
L’azienda ha aumentato il suo fatturato.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
cms/verbs-webp/103910355.webp
sedere
Molte persone sono sedute nella stanza.
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.