Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

estrarre
Come farà a estrarre quel grosso pesce?
trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?

cantare
I bambini cantano una canzone.
zingen
De kinderen zingen een lied.

rispondere
Lei ha risposto con una domanda.
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.

passare
I medici passano dal paziente ogni giorno.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

convivere
I due stanno pianificando di convivere presto.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

proteggere
I bambini devono essere protetti.
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.

iniziare
La scuola sta appena iniziando per i bambini.
beginnen
School begint net voor de kinderen.

prestare attenzione a
Bisogna prestare attenzione ai segnali del traffico.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.

nutrire
I bambini stanno nutrendo il cavallo.
voeden
De kinderen voeden het paard.

smontare
Nostro figlio smonta tutto!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

aumentare
L’azienda ha aumentato il suo fatturato.
verhogen
Het bedrijf heeft zijn omzet verhoogd.
