Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

到着する
多くの人々が休暇中にキャンピングカーで到着します。
Tōchaku suru
ōku no hitobito ga kyūka-chū ni kyanpingukā de tōchaku shimasu.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

待つ
彼女はバスを待っています。
Matsu
kanojo wa basu o matteimasu.
wachten
Ze wacht op de bus.

立つ
山の登山者は頂上に立っています。
Tatsu
yama no tozan-sha wa chōjō ni tatte imasu.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.

管理する
あなたの家族でお金を管理しているのは誰ですか?
Kanri suru
anata no kazoku de okane o kanri shite iru no wa daredesu ka?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

向かって走る
少女は母親に向かって走ります。
Mukatte hashiru
shōjo wa hahaoya ni mukatte hashirimasu.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.

生産する
私たちは自分たちのハチミツを生産しています。
Seisan suru
watashitachiha jibun-tachi no hachimitsu o seisan shite imasu.
produceren
We produceren onze eigen honing.

探査する
宇宙飛行士たちは宇宙を探査したいと思っています。
Tansa suru
uchū hikō-shi-tachi wa uchū o tansa shitai to omotte imasu.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.

感染する
彼女はウイルスに感染しました。
Kansen suru
kanojo wa uirusu ni kansen shimashita.
besmet raken
Ze raakte besmet met een virus.

起こる
夢の中で奇妙なことが起こります。
Okoru
yumenonakade kimyōna koto ga okorimasu.
gebeuren
Vreemde dingen gebeuren in dromen.

戻す
お釣りを戻してもらいました。
Modosu
otsuri o modoshite moraimashita.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.

収穫する
我々はたくさんのワインを収穫しました。
Shūkaku suru
wareware wa takusan no wain o shūkaku shimashita.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
