Woordenlijst
Leer werkwoorden – Litouws

pranešti
Ji praneša apie skandalą savo draugei.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

išvykti
Laivas išplaukia iš uosto.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

dalyvauti
Jis dalyvauja lenktynėse.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

maišyti
Ji maišo vaisių sulčias.
mengen
Ze mengt een vruchtensap.

pamiršti
Ji nenori pamiršti praeities.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

spirti
Atsargiai, arklys gali spirti!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!

pasakyti
Ji man pasakė paslaptį.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.

atvykti
Jis atvyko laiku.
aankomen
Hij kwam net op tijd aan.

galioja
Viza nebegalioja.
geldig zijn
Het visum is niet meer geldig.

tikrinti
Mechanikas tikrina automobilio funkcijas.
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.

dirbti
Mes dirbame kaip komanda.
samenwerken
We werken samen als een team.
