Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/118011740.webp
statyti
Vaikai stato aukštą bokštą.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
cms/verbs-webp/121928809.webp
stiprinti
Gimnastika stiprina raumenis.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
cms/verbs-webp/74693823.webp
reikėti
Norėdami pakeisti padangą, jums reikia domkrato.
nodig hebben
Je hebt een krik nodig om een band te verwisselen.
cms/verbs-webp/99951744.webp
įtarti
Jis įtaria, kad tai jo mergina.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/63645950.webp
bėgti
Ji kas rytą bėga ant paplūdimio.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
cms/verbs-webp/38296612.webp
egzistuoti
Dinozaurai šiandien nebeegzistuoja.
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
cms/verbs-webp/95190323.webp
balsuoti
Žmonės balsuoja už ar prieš kandidatą.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/9435922.webp
artėti
Sraigės artėja viena prie kitos.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
cms/verbs-webp/64904091.webp
surinkti
Mums reikia surinkti visus obuolius.
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
cms/verbs-webp/108580022.webp
grįžti
Tėvas grįžo iš karo.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/109434478.webp
atidaryti
Festivalis buvo atidarytas fejerverkais.
openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
cms/verbs-webp/102304863.webp
spirti
Atsargiai, arklys gali spirti!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!