Woordenlijst

Leer werkwoorden – Litouws

cms/verbs-webp/95625133.webp
mylėti
Ji labai myli savo katę.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/99592722.webp
sudaryti
Mes kartu sudarome gerą komandą.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/84506870.webp
gerti
Jis beveik kiekvieną vakarą apsigeria.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.
cms/verbs-webp/84847414.webp
rūpintis
Mūsų sūnus labai rūpinasi savo nauju automobiliu.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/14606062.webp
turėti teisę
Senyvo amžiaus žmonės turi teisę į pensiją.
recht hebben op
Ouderen hebben recht op een pensioen.
cms/verbs-webp/70055731.webp
išvykti
Traukinys išvyksta.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/112970425.webp
susierzinus
Ji susierzina, nes jis visada knarkia.
boos worden
Ze wordt boos omdat hij altijd snurkt.
cms/verbs-webp/107299405.webp
prašyti
Jis prašo jos atleidimo.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/41019722.webp
nuvažiuoti
Po apsipirkimo abu nuvažiuoja namo.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.
cms/verbs-webp/40326232.webp
suprasti
Galiausiai supratau užduotį!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
cms/verbs-webp/123492574.webp
treniruotis
Profesionaliems sportininkams reikia kasdien treniruotis.
trainen
Professionele atleten moeten elke dag trainen.
cms/verbs-webp/108556805.webp
pažvelgti žemyn
Aš galėjau pažvelgti žemyn į paplūdimį pro langą.
naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.