Woordenlijst
Leer werkwoorden – Lets

pamodināt
Modinātājpulkstenis viņu pamodina plkst. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.

atbalstīt
Mēs atbalstām mūsu bērna radošumu.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.

satikties
Ir jauki, kad divi cilvēki satiekas.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.

iepazīt
Svešiem suņiem gribas viens otru iepazīt.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.

kalpot
Pavārs šodien mums kalpo pats.
bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.

mazgāt
Māte mazgā savu bērnu.
wassen
De moeder wast haar kind.

šķirot
Man vēl ir daudz papīru, ko šķirot.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.

degt
Kamīnā deg uguns.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.

kļūdīties
Domā rūpīgi, lai nepiekļūdītos!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

ignorēt
Bērns ignorē savas mātes vārdus.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

pagriezt
Viņa pagriež gaļu.
draaien
Ze draait het vlees.
