Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/111160283.webp
forestille seg
Hun forestiller seg noe nytt hver dag.
voorstellen
Ze stelt zich elke dag iets nieuws voor.
cms/verbs-webp/6307854.webp
komme til deg
Lykken kommer til deg.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/124053323.webp
sende
Han sender et brev.
sturen
Hij stuurt een brief.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beskrive
Hvordan kan man beskrive farger?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/99169546.webp
se
Alle ser på telefonene sine.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/109099922.webp
minne
Datamaskinen minner meg om avtalene mine.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/5161747.webp
fjerne
Gravemaskinen fjerner jorden.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/78773523.webp
øke
Befolkningen har økt betydelig.
toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
cms/verbs-webp/92612369.webp
parkere
Syklene er parkert foran huset.
parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
cms/verbs-webp/95543026.webp
delta
Han deltar i løpet.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/104167534.webp
eie
Jeg eier en rød sportsbil.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/41019722.webp
kjøre hjem
Etter shopping kjører de to hjem.
naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.