Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studenter.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/129203514.webp
prate
Han prater ofte med naboen sin.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/91906251.webp
rope
Gutten roper så høyt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moren beskytter sitt barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/85010406.webp
hoppe over
Utøveren må hoppe over hindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/100434930.webp
ende
Ruten ender her.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/120200094.webp
blande
Du kan blande en sunn salat med grønnsaker.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.
cms/verbs-webp/115224969.webp
tilgi
Jeg tilgir ham hans gjeld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/120686188.webp
studere
Jentene liker å studere sammen.
studeren
De meisjes studeren graag samen.
cms/verbs-webp/129244598.webp
begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
cms/verbs-webp/63868016.webp
returnere
Hunden returnerer leketøyet.
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.