Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studenter.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

prate
Han prater ofte med naboen sin.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.

rope
Gutten roper så høyt han kan.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

beskytte
Moren beskytter sitt barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.

hoppe over
Utøveren må hoppe over hindringen.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

ende
Ruten ender her.
eindigen
De route eindigt hier.

studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.

blande
Du kan blande en sunn salat med grønnsaker.
mengen
Je kunt een gezonde salade met groenten mengen.

tilgi
Jeg tilgir ham hans gjeld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

studere
Jentene liker å studere sammen.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

begrense
Under en diett må du begrense matinntaket ditt.
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
