Woordenlijst

Leer werkwoorden – Portugees (BR)

cms/verbs-webp/18473806.webp
ter vez
Por favor, espere, você terá sua vez em breve!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!
cms/verbs-webp/120515454.webp
alimentar
As crianças estão alimentando o cavalo.
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/95543026.webp
participar
Ele está participando da corrida.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.
cms/verbs-webp/119379907.webp
adivinhar
Você precisa adivinhar quem eu sou!
raden
Je moet raden wie ik ben!
cms/verbs-webp/132305688.webp
desperdiçar
A energia não deve ser desperdiçada.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
cms/verbs-webp/85010406.webp
pular sobre
O atleta deve pular o obstáculo.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.
cms/verbs-webp/91696604.webp
permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/88615590.webp
descrever
Como se pode descrever cores?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/78973375.webp
obter um atestado
Ele precisa obter um atestado médico do doutor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/97119641.webp
pintar
O carro está sendo pintado de azul.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/104167534.webp
possuir
Eu possuo um carro esportivo vermelho.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/119847349.webp
ouvir
Não consigo ouvir você!
horen
Ik kan je niet horen!