Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (BR)

ter vez
Por favor, espere, você terá sua vez em breve!
aan de beurt komen
Even wachten, je komt zo aan de beurt!

alimentar
As crianças estão alimentando o cavalo.
voeden
De kinderen voeden het paard.

participar
Ele está participando da corrida.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

adivinhar
Você precisa adivinhar quem eu sou!
raden
Je moet raden wie ik ben!

desperdiçar
A energia não deve ser desperdiçada.
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

pular sobre
O atleta deve pular o obstáculo.
overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

permitir
Não se deve permitir a depressão.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.

descrever
Como se pode descrever cores?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

obter um atestado
Ele precisa obter um atestado médico do doutor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.

pintar
O carro está sendo pintado de azul.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

possuir
Eu possuo um carro esportivo vermelho.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
