Woordenlijst

Leer werkwoorden – Slovaaks

cms/verbs-webp/85191995.webp
vychádzať
Ukončte svoj boj a konečne vychádzajte!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/110045269.webp
dokončiť
Každý deň dokončuje svoju behaciu trasu.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/85968175.webp
poškodiť
V nehode boli poškodené dva autá.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/113842119.webp
prejsť
Stredoveké obdobie už prešlo.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/75001292.webp
odštartovať
Keď sa zmenilo svetlo, autá odštartovali.
wegrijden
Toen het licht veranderde, reden de auto’s weg.
cms/verbs-webp/100466065.webp
vynechať
Môžete vynechať cukor v čaji.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
cms/verbs-webp/99602458.webp
obmedziť
Mali by sa obmedziť obchody?
beperken
Moet handel worden beperkt?
cms/verbs-webp/112444566.webp
hovoriť s
S ním by mal niekto hovoriť; je taký osamelý.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
cms/verbs-webp/87142242.webp
visieť
Houpacia sieť visí zo stropu.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/66787660.webp
maľovať
Chcem si namaľovať byt.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/114091499.webp
vycvičiť
Psa vycvičila ona.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/85860114.webp
ísť ďalej
Už nemôžete ísť ďalej.
verder gaan
Je kunt op dit punt niet verder gaan.