Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

立ち上がる
彼女はもう一人で立ち上がることができません。
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.

分解する
私たちの息子はすべてを分解します!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!

鳴らす
誰がドアベルを鳴らしましたか?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?

無駄にする
エネルギーを無駄にしてはいけません。
verspillen
Energie mag niet verspild worden.

掃除する
彼女はキッチンを掃除します。
schoonmaken
Ze maakt de keuken schoon.

鳴る
鐘は毎日鳴ります。
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.

交換する
人々は中古家具を交換します。
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.

蹴る
武道では、うまく蹴ることができなければなりません。
schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

描写する
色をどのように描写できますか?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

管理する
あなたの家族でお金を管理しているのは誰ですか?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?

抱きしめる
母は赤ちゃんの小さな足を抱きしめます。
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
