Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tagalog

cms/verbs-webp/105504873.webp
lumisan
Gusto niyang lumisan sa kanyang hotel.
willen verlaten
Ze wil haar hotel verlaten.
cms/verbs-webp/95625133.webp
mahalin
Mahal na mahal niya ang kanyang pusa.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/71991676.webp
iwan
Aksidenteng iniwan nila ang kanilang anak sa estasyon.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/75281875.webp
alagaan
Inaalagaan ng aming janitor ang pagtanggal ng snow.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/121870340.webp
tumakbo
Ang atleta ay tumatakbo.
rennen
De atleet rent.