Ordforråd
Lær verb – Dutch

noemen
Hoeveel landen kun je noemen?
nemne
Kor mange land kan du nemne?

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
ta tilbake
Apparatet er defekt; forhandlaren må ta det tilbake.

veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
føre til
Alkohol kan føre til hovudpine.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
ankomme
Flyet ankom i rett tid.

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
foreslå
Kvinna foreslår noko til venninna si.

verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
gå seg vill
Det er lett å gå seg vill i skogen.

achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
etterlate
Ho etterlet meg ein bit av pizza.

versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
styrke
Gymnastikk styrker musklane.

bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.
byggje
Barna bygger eit høgt tårn.
