Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.

for mye
Arbeidet blir for mye for meg.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.

veldig
Barnet er veldig sultent.
cms/adverbs-webp/121005127.webp
‘s ochtends
‘s Ochtends heb ik veel stress op het werk.

om morgenen
Jeg har mye stress på jobben om morgenen.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.

ikke
Jeg liker ikke kaktusen.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.

inn
De hopper inn i vannet.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.

mye
Jeg leser faktisk mye.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.

mer
Eldre barn får mer lommepenger.
cms/adverbs-webp/164633476.webp
opnieuw
Ze ontmoetten elkaar opnieuw.

igjen
De møttes igjen.
cms/adverbs-webp/123249091.webp
samen
De twee spelen graag samen.

sammen
De to liker å leke sammen.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.

i morgen
Ingen vet hva som vil skje i morgen.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.

alle
Her kan du se alle flaggene i verden.
cms/adverbs-webp/118228277.webp
uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.

ut
Han vil gjerne komme ut av fengselet.