Ordforråd
Lær verb – afrikaans

protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
protestovat
Lidé protestují proti nespravedlnosti.

ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
objevit
Námořníci objevili novou zemi.

dansen
Ze dansen verliefd een tango.
tancovat
Tancují tango plné lásky.

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
zvonit
Kdo zazvonil na zvonek?

verdwalen
Mijn sleutel is vandaag verloren gegaan!
ztratit se
Můj klíč se dnes ztratil!

corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
opravit
Učitel opravuje eseje studentů.

uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
vyříznout
Tvary je třeba vyříznout.

liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
ležet
Děti společně leží na trávníku.

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
běžet za
Matka běží za svým synem.

achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
nechat
Omylem nechali své dítě na nádraží.

wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
odehnat
Jeden labuť odehání druhou.
