Ordforråd
Lær verb – esperanto

aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
embaucher
L’entreprise veut embaucher plus de personnes.

verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
apparaître
Un gros poisson est soudainement apparu dans l’eau.

uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
expliquer
Grand-père explique le monde à son petit-fils.

investeren
Waar moeten we ons geld in investeren?
investir
Dans quoi devrions-nous investir notre argent?

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
pardonner
Elle ne pourra jamais lui pardonner cela!

luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
écouter
Il aime écouter le ventre de sa femme enceinte.

rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
se débrouiller
Elle doit se débrouiller avec peu d’argent.

schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
peindre
Elle a peint ses mains.

dragen
De ezel draagt een zware last.
porter
L’âne porte une lourde charge.

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
dépenser
Nous devons dépenser beaucoup d’argent pour les réparations.

rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
sonner
Entends-tu la cloche sonner?
