Vocabulário
Aprenda verbos – Bielorusso

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
здзіўляць
Яна здзіўляла сваіх бацькоў падарункам.

uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
спаць даўше
Яны хочуць нарэшце спаць даўше адной ночы.

bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
крытыкаваць
Бос крытыкуе работніка.

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
дзваніць
Хто дзваніў у дзверы?

achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
бягчы за
Маці бяжыць за сваім сынам.

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
утрымліваць
Рыба, сыр і молако утрымліваюць многа бялка.

voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
чуць
Яна чуе дзіцятку ў сваім жывоце.

ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
сустрачаць
Прыяцелі сустрэліся на агульны вячэра.

opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
падымацца
Яна ўжо не можа самастойна падымацца.

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
прыблізіцца
Вушнякі прыбліжаюцца адзін да аднаго.

instellen
Je moet de klok instellen.
instellen
Je moet de klok instellen.
намічаць
Вы павінны намічаць гадзіннік.
