Vocabulário
Aprenda verbos – Catalão

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
وارد شدن
مترو تازه به ایستگاه وارد شده است.

knuffelen
Hij knuffelt zijn oude vader.
آغوش کردن
او پدر پیر خود را در آغوش میگیرد.

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
مرتب کردن
او دوست دارد تمبرهای خود را مرتب کند.

opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
توجه کردن
باید به علایم جاده توجه کرد.

ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
به عهده گرفتن
من سفرهای زیادی را به عهده گرفتهام.

weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
دوباره دیدن
آنها سرانجام یکدیگر را دوباره میبینند.

schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
نوشتن روی
هنرمندان روی تمام دیوار نوشتهاند.

stoppen
Hij stopte met zijn baan.
ترک کردن
او شغل خود را ترک کرد.

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
وجود داشتن
دایناسورها دیگر امروز وجود ندارند.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
استفاده کردن
حتی کودکان کوچک هم از تبلت استفاده میکنند.

opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
توجه کردن
باید به علایم راهنمایی ترافیک توجه کرد.
