Vocabulário
Aprenda verbos – Finlandês

ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
ርክብ
እቶም ኣዕሩኽ ንሓባራዊ ድራር ተራኺቦም።

kussen
Hij kust de baby.
ስዕመት
ነቲ ህጻን ይስዕሞ።

overnemen
De sprinkhanen hebben de overhand genomen.
ስልጣን ምውሳድ
ኣንበጣ ስልጣን ሒዙ ኣሎ።

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
ተመሊከ
ብድሕረምሽሽ ብዋን ምግዳፋር ተመሊከ።

naar beneden kijken
Ik kon vanuit het raam naar het strand beneden kijken.
ንታሕቲ ጠምቱ
ብመስኮት ንገማግም ባሕሪ ንታሕቲ ክጥምት ይኽእል ነይረ።

dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
ኣገልግሉ
ኣኽላባት ንዋናታቶም ምግልጋል ይፈትዉ።

gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
ምጥቃም
ኣብቲ ሓዊ ናይ ጋዝ ማስክ ንጥቀም።

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
ጽልዋ
ንነብስኻ ብኻልኦት ክትጽሎ ኣይትፍቀደላ!

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
ይቕረ በሉ
በዚ ፈጺማ ይቕረ ክትብሎ ኣይትኽእልን እያ!

stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
ምቁራጽ
ካብ ሕጂ ጀሚረ ሽጋራ ምትካኽ ከቋርጽ ደልየ ኣለኹ!

ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
ኣብ ኢድካ ኣለዎም
ህጻናት ኣብ ኢዶም ናይ ጁባ ገንዘብ ጥራይ እዩ።
