Vocabulário
Aprenda verbos – Esloveno

待つ
彼女はバスを待っています。
wachten
Ze wacht op de bus.

あえてする
彼らは飛行機から飛び降りる勇気がありました。
durven
Ze durfden uit het vliegtuig te springen.

聞く
子供たちは彼女の話を聞くのが好きです。
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.

広げる
彼は両腕を広げます。
uitspreiden
Hij spreidt zijn armen wijd uit.

キャンセルする
契約はキャンセルされました。
annuleren
Het contract is geannuleerd.

調べる
知らないことは調べる必要があります。
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

蹴る
彼らは蹴るのが好きですが、テーブルサッカーでしかありません。
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

改善する
彼女は自分の体型を改善したいと思っています。
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

支払う
彼女はクレジットカードで支払いました。
betalen
Ze betaalde met een creditcard.

開ける
この缶を開けてもらえますか?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?

影響を受ける
他人の影響を受けないようにしてください!
beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
