Vocabular
Albaneză – Exercițiu pentru verbe

spelen
Het kind speelt liever alleen.

luisteren
Hij luistert naar haar.

overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.

zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.

kijken
Ze kijkt door een gat.

slaan
Ze slaat de bal over het net.

geïnteresseerd zijn
Ons kind is erg geïnteresseerd in muziek.

wachten
We moeten nog een maand wachten.

leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.

vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
