Лексика
Изучите глаголы – урду

bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
содержать
Рыба, сыр и молоко содержат много белка.

bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
bellen
Wie heeft er aan de deurbel gebeld?
звонить
Кто звонил в дверной звонок?

bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
bereiden
Ze bereidde hem groot plezier.
подготавливать
Она подготовила ему большую радость.

doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
делать для
Они хотят сделать что-то для своего здоровья.

accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.
принимать
Я не могу это изменить, мне приходится это принимать.

beginnen
School begint net voor de kinderen.
beginnen
School begint net voor de kinderen.
начинать
Для детей только начинается школа.

vormen
We vormen samen een goed team.
vormen
We vormen samen een goed team.
образовывать
Мы вместе образуем хорошую команду.

bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
ходить
По этой тропе ходить нельзя.

opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
отвечать
Кто что-то знает, может отвечать в классе.

branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
жечь
Мясо не должно обжигаться на гриле.

sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
отправлять
Товары будут отправлены мне в упаковке.
