Fjalor

Mësoni Foljet – Danisht

cms/verbs-webp/130938054.webp
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
dække
Barnet dækker sig selv.
cms/verbs-webp/61575526.webp
wijken
Veel oude huizen moeten wijken voor de nieuwe.
vige pladsen
Mange gamle huse skal vige pladsen for de nye.
cms/verbs-webp/117311654.webp
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
bære
De bærer deres børn på ryggen.
cms/verbs-webp/73880931.webp
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
rengøre
Arbejderen rengør vinduet.
cms/verbs-webp/4553290.webp
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
gå ind
Skibet går ind i havnen.
cms/verbs-webp/66441956.webp
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
skrive ned
Du skal skrive kodeordet ned!
cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
samle
Sprogkurset samler studerende fra hele verden.
cms/verbs-webp/62069581.webp
sturen
Ik stuur je een brief.
sende
Jeg sender dig et brev.
cms/verbs-webp/32180347.webp
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
tage fra hinanden
Vores søn tager alt fra hinanden!
cms/verbs-webp/132305688.webp
verspillen
Energie mag niet verspild worden.
spilde
Energi bør ikke spildes.
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkomen
De boemerang kwam terug.
vende tilbage
Bumerangen vendte tilbage.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
tage
Hun skal tage en masse medicin.