Речник
Научите глаголе африкански

improve
She wants to improve her figure.
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.

forget
She’s forgotten his name now.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

cover
She has covered the bread with cheese.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.

speak
One should not speak too loudly in the cinema.
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.

accept
Credit cards are accepted here.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.

transport
We transport the bikes on the car roof.
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.

happen
Something bad has happened.
gebeuren
Er is iets ergs gebeurd.

cover
The child covers itself.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.

become
They have become a good team.
worden
Ze zijn een goed team geworden.

exercise restraint
I can’t spend too much money; I have to exercise restraint.
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

represent
Lawyers represent their clients in court.
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
