Речник

Научите глаголе вијетнамски

cms/verbs-webp/105623533.webp
moet
’n Mens moet baie water drink.
moeten
Men zou veel water moeten drinken.
cms/verbs-webp/93150363.webp
wakker word
Hy het pas wakker geword.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/32796938.webp
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/21529020.webp
hardloop na
Die meisie hardloop na haar ma toe.
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
cms/verbs-webp/51573459.webp
beklemtoon
Jy kan jou oë goed met grimering beklemtoon.
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
cms/verbs-webp/120655636.webp
opdateer
Deesdae moet jy jou kennis voortdurend opdateer.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/108014576.webp
sien weer
Hulle sien mekaar uiteindelik weer.
weerzien
Ze zien elkaar eindelijk weer.
cms/verbs-webp/97119641.webp
verf
Die motor word blou geverf.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.
cms/verbs-webp/81973029.webp
begin
Hulle sal hulle egskeiding begin.
initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
cms/verbs-webp/101945694.webp
uitslaap
Hulle wil eindelik een aand lank uitslaap.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/117897276.webp
ontvang
Hy het ’n verhoging van sy baas ontvang.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/110646130.webp
bedek
Sy het die brood met kaas bedek.
bedekken
Ze heeft het brood met kaas bedekt.